Wij noemen ons zusters van Onze Lieve Vrouw. In Maria willen wij ons herkennen. In haar zien wij die gelovige houding waardoor God tot kracht wordt in mensen. Aan hem vertrouwt zij zich toe, niet vermoedend waarheen haar fiat haar zal leiden. Verbaasd jubelt zij het uit hoe hij oog had voor haar lage staat. Waarnaar geslachten lang is uitgezien is nu aan haar voltrokken: God heeft zijn volk gered in de vrucht van haar schoot, Jezus en met ons een nieuw verbond gesloten.
De roep van Jezus hebben wij gehoord. Naar zijn blijde boodschap willen wij ons leven richten. Hij liet ons zien wat mens zijn in Gods ogen is: iedereen telt mee, niemand is te min. Met de minsten vereenzelvigde hij zich bij uitstek. Hij noemde ons zelfs zijn vrienden. Zo is hij voor ons de weg, de waarheid en het leven geworden.
Als antwoord willen wij God dienen in ons en in anderen. Voor alles zoeken naar het Rijk Gods en zijn barmhartigheid, gerechtigheid en vrede. Zoals – naar Maria's woorden profeten en Jezus deden: hoogmoedigen ontmaskeren, machtigen der aarde van hun voetstuk halen, armen en verdrukten verheffen, hongerigen met goederen overladen en rijken wegsturen met lege handen.
Hier herkennen en erkennen wij de waardigheid die God de mens toekent. Wij zullen ons inzetten voor deze mens, geschapen naar het beeld van God, ons in al zijn consequenties openbaar geworden in Jezus Christus.
Ons leven in zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid, ons bidden en werken is gericht op een nieuwe samenleving, waarin de volle gelijkwaardigheid van mensen centraal staat.
Dit vereist dat wij telkens opnieuw ruimte maken voor ieders eigenheid en tegelijkertijd elkaar aanspreken op eigen verantwoordelijkheid.
Het vraagt dat wij aandacht hebben voor elkaar, kunnen wachten op elkaar, elkaar vasthouden en bemoedigen, maar ook dat wij elkaar uitdagen en risico's durven nemen.
Samen deze houding beleven is leven in de Naam van God die heet Vader, Zoon en Heilige Geest.
Afbeelding van beneden naar boven:
Glazenier: Jan Schoenaker 1953